Aan het begin van onze 30 juni bijeenkomst- de laatste voor de vakantie – even aandacht voor al die prachtige vragen die gepasseerd zijn in vele bijeenkomsten. Mogelijk zit er ook daar een onderwerp bij dat je aanspreekt.
Nu kozen we voor de vraag – ‘Wat is de invloed van ons uiterlijk?’– en dat riep in het begin vooral ‘uiterlijkheden’ op: je wilt er goed uitzien. Mensen met een uiterlijke handicap voelen zich daar vaak ongelukkig bij. Er werd op gewezen dat we proberen onvolkomenheden en handicaps te camoufleren of zo goed mogelijk in het gewenste beeld in te passen. We willen over het algemeen graag voldoen aan de opvattingen die in onze westerse samenleving gangbaar zijn.
We besteden heel veel tijd en geld aan ons uiterlijk en dat betekent niet allen ‘aanpassen’ of camoufleren. Zo kan mode heel creatief zijn en een kunstzinnige toevoeging leveren aan je uiterlijk. Met mode kun je je ook onderwerpen aan de heersende opvattingen, je wilt juist niet opvallen. ‘Mode’ werd ook nadrukkelijk genoemd als kwalitatieve bijdrage aan iemands uiterlijk ‘kleren maken de man’. Je richt je daarbij naar de (te verwachten) omstandigheden. Naar een belangrijke vergadering of naar een begrafenis ga je niet in korte broek. Je taxeert waar je terecht komt en past je uiterlijk daar op aan, omdat er belangrijke zaken aan de orde zijn of belangrijke doelen moeten worden bereikt. Wat wil je uitstralen met je uiterlijk. Mode/kleding/opmaak kan ook aangeven dat je ergens bij wilt horen. Met een uniform, sportkleding is dat al heel duidelijk, maar de meeste aankleding geeft subtiel aan dat je bv. tot een bepaalde klasse behoort, bij een maatschappelijke stroming.
Maar kleding zegt ook iets over je innerlijk, je stemming, je smaak. Opgemerkt werd dat uiterlijk volledig kan camoufleren hoe je je voelt of hoe je bent. Dat werd niet helemaal gedeeld. Je uiterlijk is een afspiegeling van je innerlijk, je kunt meestal wel waarnemen hoe iemand zich voelt, hoe het met die persoon gaat: ‘hij ziet er slecht uit!’ Opvallend was dat sommige deelnemers een scherpe scheiding maakten tussen innerlijk en uiterlijk en anderen weer juist beargumenteerden dat innerlijk en uiterlijk onafscheidelijk zijn verbonden. ‘Kun je je anders voordoen dan je feitelijk bent?’ Dat werd wel onderschreven…’het leven is een toneelspel’ werd opgemerkt. Natuurlijk is het niet praktisch om in alle omstandigheden te laten zien wat er in je omgaat. Maar anderzijds kun je meestal goed zien of iemand verdrietig, somber of vrolijk is. Een van de deelnemers gaf de eigen ervaring dat ´t nu juist een grote handicap is, als je dat niet kunt zien. Je krijgt dan niet de aandacht die je juist nodig hebt.
We oordelen meteen op basis van de eerste indruk…het uiterlijk. Opgemerkt werd, dat dit hoogstwaarschijnlijk in een ver verleden heel praktisch was om vriend en vijand te onderscheiden om snel te kunnen reageren. We scannen het uiterlijk van een persoon op grootte, houding, huid (bv. kleur/tatoe), uitdrukking, (verzorgde) kleding, haardracht e.d. en vormen ons een snel oordeel, we positioneren ons ook. Die vroegere programmering zit nog steeds in ons gedrag. Maar ook bij langer contact levert het uiterlijk een zeer belangrijke bijdrage aan de communicatie en dus ook aan onze oordeelsvorming. Tegen sommige mensen kijken we letterlijk en figuurlijk op, alleen al op basis van uiterlijke factoren. Vanaf de eerste scan kunnen we ook een voor- oordeel hebben, vaak vormen we dat op grond van enkele aspecten die ons niet aanstaan. Ook om die eerste scan door onze medemens te beïnvloeden denken we na over ons uiterlijk. Ons uiterlijk is een heel erg belangrijk communicatiemiddel.
Moderator: René Hendrickx
Aantal deelnemers: 17
Ingediende onderwerpen: Valt moderniteit te rijmen met ouderwetsheid? Wat is wijsheid? Wat is het nut van veroudering? Wat is het nut van angst? Worden we straks geregeerd door algoritmen? Wat is de invloed van ons uiterlijk? Wat is integriteit? Wat is de invloed van ons geweten op de natuur?